Dorpsprofiel Meijel

Het dorp Meijel is ontstaan in de late middeleeuwen als een ‘eiland in de Peel’. Het dorpje bestond uit een eenvoudig, stenen kerkje en telde toen ca. 200 mensen, die in boerderijtjes van hout, leem en stro leefden op en van zanderige akkers.

Aan de noordzijde van die kern lag het gehucht ‘luttel Meijel’ (met Willibrordusput) en aan de zuidkant de Donk. Rondom de 3 gehuchten was het allemaal hei, moeras en veen. De Meijelsen haalden in de Peel hun brandstof (turf), lieten er hun schapen weiden en hielden er bijen. Hoewel de wegen slecht waren, passeerden er door Meijel op gezette tijden handelaren, die vanaf Den Bosch via Deurne door de Peel trokken in de richting van Roermond, Weert en Venlo.

Het dorp werd ook regelmatig bezocht door militaire troepen; immers: wie Meijel bezat, controleerde de doorgang door de Peel. Meijel lag relatief ver, meer dan 10 km, van de buurdorpen Nederweert, Helden, Roggel en Liessel. Maar toch werden de meeste bruiden en bruidegoms daar gevonden. Met die buurdorpen werd regelmatig geruzied over de turfgronden. Door de geïsoleerde ligging en de Brabantse import, ontwikkelde Meijel een eigen dialect dat veel meer ‘Brabants’ was (is) dan de andere Limburgse dialecten.

1800 

Bestuurlijk viel Meijel in de middeleeuwen onder het gezag van de Heer van Ghoor uit Neer, daarna onder dat van allerlei ‘heren’ uit diverse Europese landen. In tegenstelling tot de andere dorpen van Peel en Maas, heeft Meijel nooit behoord tot het Ambt Kessel. In de jaren rond 1800 veranderden de Meijelaren liefst vijfmaal van nationaliteit: Oostenrijker, Fransman, Nederlander, Belg en tenslotte weer Nederlander. Dit geldt overigens ook voor de andere dorpen van Peel en Maas.

1850 - 1900

Na 1850 ging het snel met de ontginning van de woeste gronden en verdween geleidelijk het idee van ‘het eiland in de Peel’. Een belangrijke rol was rond 1900 weggelegd voor ‘boerenkoning’ Jan Truijen; hij was parlementslid, burgemeester van Meijel maar vooral belangrijk als lokaal en landelijk voortrekker van samenwerking onder de boeren (coöperatieve gedachte). Truijen geldt als de belangrijkste Meijelnaar aller tijden. Meijel was toen nog steeds een echt boerendorp met wat ondersteunende ambachtslieden, een paar winkeliers bij de kerk en vele tientallen cafés.

1938 - 2010

De Tweede Wereldoorlog raakte Meijel op 2 manieren: in 1938-1940 was het een belangrijk ‘hoekpunt’ in de Peelraamstelling (met kazematten en allerlei versperringen die de Duitse opmars moesten stoppen) en in 1944 was Meijel frontgebied, wat menselijk en materieel veel slachtoffers maakte.

Daarna werd de wederopbouw fors ter hand genomen en werden de laatste grote stukken woeste grond ontgonnen (‘Schepersbergpeel’). Het aandeel boeren in de beroepsbevolking daalde vanaf de jaren vijftig in een rap tempo. Tegelijkertijd steeg het aantal inwoners fors. Meijel breidde aan alle kanten uit en werd een modern, welvarend en naar buiten gericht dorp.

Na jaren tegenstribbelen gaf Meijel in 2010 uiteindelijk zijn zelfstandigheid op. Als onderdeel van Peel en Maas maakt het dorp sindsdien veel werk van zelfsturing. Het Dorpsoverleg Meijel neemt daarbij het voortouw.