Dorpsprofiel Kessel-Eik

Van een hechte gemeenschap op de plek van het huidige Kessel-Eik was tot in de 19de eeuw geen sprake. Er lag daar eeuwenlang een drietal boerengehuchten, o.a. rond de huidige Straterhof en Meeuwissenhof. Die gehuchten hoorden bij Kessel-Dorp, ook in religieus opzicht. 

1571 - 1861

De naam Kessel-Eik wordt voor het eerst in 1571 vermeld. Mogelijk vervulden de boerenfamilies hun religieuze plichten in de omstreeks 1500 gebouwde Onze-Lieve-Vrouwekapel, gelegen op de plek waar de Haagstraat overgaat in de Neerstraat. Helaas is dit pand de afgelopen decennia geleidelijk in verval geraakt en resteert momenteel slechts een troosteloze ruïne.

Bijzonder aan deze omgeving is dat hier ooit de landsgrens lag tussen het Hertogdom Gelre en het Prinsbisdom Luik. Deze grens werd in de periode 1400-1600 gemarkeerd door een landweer (de Lanterd), een verdedigingslinie bedoeld om vreemd gespuis te weren. De wal werd al in de 14de eeuw aangelegd op ‘gemene grond’, dat wil zeggen in woest gebied dat werd gebruikt door de hele gemeenschap. De landweer was oorspronkelijk aan beide zijden voorzien van een sloot en was begroeid met vrijwel ondoordringbaar, doornig struikgewas. Georganiseerde legers konden er niet mee worden afgestopt, maar afgedankte, zwervende soldaten wel. Die maakten met plunderingen en diefstal de streek onveilig.

De Lanterd was vele kilometers lang en eindigde in noordelijke richting ergens in de Peel bij Egchel. Nadat zijn militaire belang was verdwenen, werd de wal gebruikt als ondergrond voor de aanleg van de gelijknamige weg; in de bossen op de Keup is de linie nog deels aanwezig. In deze afgelegen regio stond ook eeuwenlang de galg van Kessel, bedoeld als waarschuwing voor diegenen die het dorp naderden.

In 1657 werd iets ten westen van de Lanterd de zogeheten Gekke Graaf gegraven, een droge en kaarsrechte gracht die voortaan de grens markeerde tussen Gelre en Luik. Van 1853 tot 1861 werd deze gracht deels uitgediept tot het Afwateringskanaal Meijel-Neer. Dit kanaaltje moest het uit de vervening bij Helenaveen en Griendtsveen afkomstige Peelwater, direct afvoeren naar de Maas. Het mondt fraai uit bij de Mussenberg.

1900 - 1974

Om het in de 19de eeuw geleidelijk oplopend aantal bewoners van Kessel-Eik in elk geval tijdens de winter de lange weg naar de kerk van Kessel-Dorp te besparen, werd in 1881 een mooie en forse neogotische kapel gebouwd aan de Karrenweg. In die periode moet hier zoiets als een gemeenschap zijn ontstaan van ‘Eikenaren’, mensen die voelden dat ze bij elkaar hoorden.

De kapel werd afgebroken nadat er een nieuwe kerk kwam in het zich na 1945 snel ontwikkelende dorpje. De bouw daarvan vond plaats na 1945. Kessel-Eik was aanvankelijk een rectoraat. Er kwam na de oorlog ook een eigen school en in de jaren zestig een gemeenschapshuis.

In 1974 werd Kessel-Eik een aparte parochie. Door deze voorzieningen werd men minder afhankelijk van Kessel-Dorp en kreeg de eigen gemeenschapszin een stevige impuls.